Informasie oor die woord Bus (Duits → Esperanto: aŭtobuso)

Sinoniem: Autobus

Uitspraak/bʊs/
AfbrekingBus
Woordsoortselfstandige naamwoord
Geslagmanlik

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
NominatiefBusBusse
GenitiefBussesBusse
DatiefBus, BusseBussen
AkkusatiefBusBusse

Voorbeelde van gebruik

Die Rettungsleitstelle in Stadthagen meldete einen brennenden Bus auf der B6.
Tausende Touristen sollen mit Bussen aus der Stadt gebracht werden.

Vertalinge

Afrikaansbus
Albaniesautobus
Deensbus
Engelsbus
Esperantoaŭtobuso; buso
Faroëesbussur
Finsbussi
Fransautobus; autocar
Hongaarsautóbusz; busz
Italiaansautobus
Katalaansautobús
Maleisbas; bus
Nederlandsautobus; bus
Noorsbuss
Papiamentsbùs; konvoi
Poolsautobus
Portugeesauto‐ónibus; autocarro
Roemeensautobuz
Russiesавтобус
SaterfriesAutobus; Bus
Spaansautobús
Thaiรถโดยสาร; รถเมล์
Tsjeggiesautobus
Turksotobüs
Walliesbws
Wes‐Friesbuso