Informatie over het woord Mai (Duits → Esperanto: majo)

Synoniemen: Wonnemond, Wonnemonat, Weidemond, Weidenmonat

Uitspraak	/maɪ/
Afbreking	Mai
Woordsoort	zelfstandig naamwoord
Geslacht	manlijk

Verbuiging

	Enkelvoud	Meervoud
Nominatief	Mai
Genitief	Mais
Datief	Mai
Accusatief	Mai

Voorbeelden van gebruik

Das chinesische Finanzministerium habe am Wochenende gebeten, die für den 10. Mai geplanten Gespräche der beiden Minister aus terminlichen Gründen zu verschieben, hieß es aus dem Bundesfinanzministerium.

Das nächste Treffen findet am Samstag, 5. Mai, um 14 Uhr in der Stadtsporthalle statt.

Vertalingen

Afrikaans	Mei
Albanees	maj
Catalaans	maig
Deens	maj
Engels	May
Esperanto	majo
Faeröers	mai
Fins	toukokuu
Frans	mai
Grieks	Μάης; Μάιος
Hongaars	május
IJslands	maí
Italiaans	maggio
Jamaicaans Creools	Mie
Luxemburgs	Mee
Maleis	bulan Mei; Mei
Nederduits	mei; meimånd; maimånd
Nederlands	mei
Noors	mai
Papiaments	mei
Pools	maj
Portugees	Maio
Roemeens	mai
Russisch	май
Saterfries	Moai
Schots	Mey
Schots-Gaelisch	an Cèitean
Spaans	mayo
Swahili	Mei
Thais	พฤษภาคม
Tsjechisch	květen
Turks	mayıs
Wels	Mai
Westerlauwers Fries	blommemoanne; maaie
Zweeds	maj