Informasie oor die woord artrito

Woordsoortselfstandige naamwoord
Afbrekingartr·it·o

Verbuiging

Nominatiefartrito
Akkusatiefartriton

Vertalinge

Afrikaansartritis
Deensleddegigt
DuitsGicht; Gelenkenzündung; Arthritis
Engelsarthritis
Faroëesgikt; liðagikt
Fransarthrite
Katalaansartritis
Latynarthritis
Nederlandsartritis; gewrichtsontsteking
Portugeesartrite
Russiesломота в суставах
SaterfriesFlöäte; Jicht
Spaansartritis
Sweedsgikt
Wes‐Friesflearen