Informatie over het woord greidefûgel (Westerlauwers Fries → Esperanto: herbeja birdo)

Afbrekinggrei·de·fûgel
Woordsoortzelfstandig naamwoord
Geslachtgemeenschappelijk
Meervoudgreidefûgels

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
greidefûgelkegreidefûgelkes

Voorbeelden van gebruik

Dat kin takom jier gefolgen ha foar briedende greidefûgels, sa seit Beemster.

Vertalingen

Engelsmeadow bird
Esperantoherbeja birdo