Informasie oor die woord dagelijks (Nederlands → Esperanto: ĉiutaga)

Sinoniem: daags

Woordsoortbyvoeglike naamwoord
Uitspraak/ˈdaɣələks/
Afbrekingda·ge·lijks

Verbuiging

Predikatief
AttributiefOnbepaaldManlike en vroulike meervouddagelijkse
Onsydige enkelvouddagelijks
Meervouddagelijkse
Bepaalddagelijkse
Partitiefdagelijks

Voorbeelde van gebruik

Dit behoort allemaal tot de dagelijkse belevenissen van een duiker.
Naast zijn dagelijkse videoboodschap publiceerde Zelensʹkyj donderdagavond ook een video waarin Oekraïense soldaten zeggen dat ze de oostelijke stad Balaklija, vlak bij Charkiv, hebben heroverd.

Vertalinge

Afrikaansdaagliks
Deensdaglig
Duitstäglich; Tages‐
Engelsdaily
Esperantoĉiutaga
Fransjournalier; quotidien
Italiaansgiornaliero; quotidiano
Katalaansdiari
Latyncotidianus
Papiamentskomun
Portugeesbanal; cotidiano; de cada dia; diário; ordinário; quotidiano
Roemeenszilnic
Saterfriesdeeges
Spaansadocenado; cotidiano; de todos los días; diario
Sweedsalldaglig
Tsjeggiesdenní; každodenní
Wes‐Friesdeistich; alledeisk