Informasie oor die woord jij (Nederlands → Esperanto: ci)

Woordsoortpersoonlike voornaamwoord
Uitspraak/jɛi̯/, /jə/ (onbeklemtoond)
Afbrekingjij

Voorbeelde van gebruik

Weet jij misschien wanneer Pit komt?
Hier ben jij de chef, Paolo.
Wie ben jij om te weten wat de godin wil?
Jij dacht zeker dat ik dood was.
Renzo, wil jij alsjeblieft een fles uit de kelder halen?
En jij, de moordenaar gaat nu sterven.
Als ik weg ben, wordt alles waarschijnlijk van jou.

Vertalinge

Afrikaansjy
Albaniesti
Deensdu
Duitsdu
Engels (Ou Engels)þu
Esperantoci
Faroëestú
Finssinä
Franstu
Grieksεσύ
Italiaanstu
Jiddisjדו
Katalaanstu
Luxemburgsdu
Nederduitsdu
Noorsdu
Papiamentsbo; abo
Poolsty
Russiesты
Saterfriesdu
Skots-Gaeliesthu
Spaanstú
Swahiliwewe
Sweedsdu
Tsjeggiesty
Walliesti
Wes‐Friesdo
Yslandsþú