Informasie oor die woord uitleveren (Nederlands → Esperanto: ekstradicii)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈœy̯tlevərə(n)/
Afbrekinguit·le·ve·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) lever uit(ik) leverde uit
(jij) levert uit(jij) leverde uit
(hij) levert uit(hij) leverde uit
(wij) leveren uit(wij) leverden uit
(jullie) leveren uit(jullie) leverden uit
(gij) levert uit(gij) leverdet uit
(zij) leveren uit(zij) leverden uit
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) uitlevere(dat ik) uitleverde
(dat jij) uitlevere(dat jij) uitleverde
(dat hij) uitlevere(dat hij) uitleverde
(dat wij) uitleveren(dat wij) uitleverden
(dat jullie) uitleveren(dat jullie) uitleverden
(dat gij) uitleveret(dat gij) uitleverdet
(dat zij) uitleveren(dat zij) uitleverden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
lever uitlevert uit
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
uitleverend, uitleverende(hebben) uitgeleverd

Voorbeelde van gebruik

Een Franse rechter besloot donderdag dat de verdachte aan België mag worden uitgeleverd.

Vertalinge

Afrikaansuitlewer
Duitsausliefern
Engelsextradite
Esperantoekstradicii; ekstradi
Portugeesextraditar