Informasie oor die woord journalist (Nederlands → Esperanto: gazetisto)

Sinonieme: krantenman, kranteman, verslaggever, reporter, nieuwsgaarder

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/zjuraˈlɪst/
Afbrekingjour·na·list
Geslagmanlik
Meervoudjournalisten

Voorbeelde van gebruik

De journalist wierp een toornige blik op hem.
Volgens lokale journalisten zijn Oekraïense strijdkrachten ten noorden van de stad opgerukt tot de Russische grens.
Toevallig passeerde daar juist de journalist Argus en heer Ollie sprak hem aan.
Zegt hij het tegen journalisten, dan kan hij zich er later makkelijker onderuit draaien.

Vertalinge

Afrikaansjoernalis
Albaniesgazetar
Deensjournalist
DuitsZeitungsmann
Engelsjournalist
Esperantogazetisto; ĵurnalisto
Faroëesblaðmaður
Fransjournaliste
Papiamentsperiodista
Portugeesjornalista
SaterfriesJournalist
Spaansperiodista
Tsjeggiesnovinář; žurnalista