Informasie oor die woord eiland (Nederlands → Esperanto: insulo)

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈɛi̯lɑnt/
Afbrekingei·land
Geslagonsydig
Meervoudeilanden

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
eilandjeeilandjes

Voorbeelde van gebruik

Hij kwam naar het eiland om water in te nemen.
Misschien staat dit eiland op de kaart.
Dergelijke dingen gebeurden nooit op zijn rustig eiland.
Noodweer heeft maandag op het Italiaanse eiland Sardinië aan zeker zes mensen het leven gekost.
Waar redt men op een eiland het vege lijf wanneer de dijk het begeeft?
Hij sprak van monsters die het eiland bewonen.
Het eiland heeft vijftigduizend inwoners.

Vertalinge

Afrikaanseiland
Deensø
DuitsEiland; Insel
Engelsisland
Engels (Ou Engels)ieg; iegland; ig
Esperantoinsulo
Faroëesoyggj
Finssaari
Fransîle
Grieksνησί
Hawaiïesʻailana; mokupuni
Hongaarssziget
Italiaansisola
Katalaansilla
Latyninsula
Maleispulau
Nederduitseiland
Noorsøy
Papiamentsisla
Poolswyspa
Portugeesilha
SaterfriesAilound
Skots-Gaelieseilean
Spaansisla
Swahilikisiwa
Sweedsö
Thaiเกาะ
Tsjeggiesostrov
Turksada
Walliesynys
Wes‐Frieseilân