Informasie oor die woord omroeren (Nederlands → Esperanto: kirli)

Sinonieme: doorroeren, roeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔmruːr(n)/
Afbrekingom·roe·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) roer om(ik) roerde om
(jij) roert om(jij) roerde om
(hij) roert om(hij) roerde om
(wij) roeren om(wij) roerden om
(jullie) roeren om(jullie) roerden om
(gij) roert om(gij) roerdet om
(zij) roeren om(zij) roerden om
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) omroere(dat ik) omroerde
(dat jij) omroere(dat jij) omroerde
(dat hij) omroere(dat hij) omroerde
(dat wij) omroeren(dat wij) omroerden
(dat jullie) omroeren(dat jullie) omroerden
(dat gij) omroeret(dat gij) omroerdet
(dat zij) omroeren(dat zij) omroerden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
roer omroert om
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
omroerend, omroerende(hebben) omgeroerd

Vertalinge

Afrikaansroer
Duitsquirlen; rühren; aufwirbeln
Engelsstir
Esperantokirli
Faroëespíska; røra
Fransbattre; faire tournoyer
Katalaansbatre; remenar
Portugeesbater; fazer molinete; mexer
Saterfriesuumerüürje
Spaansarremolinar; batir
Thaiคน