Informasie oor die woord minachten (Nederlands → Esperanto: malestimi)

Sinoniem: verachten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈmɪnɑxtə(n)/
Afbrekingmin·ach·ten

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) minacht(ik) minachtte
(jij) minacht(jij) minachtte
(hij) minacht(hij) minachtte
(wij) minachten(wij) minachtten
(jullie) minachten(jullie) minachtten
(gij) minacht(gij) minachttet
(zij) minachten(zij) minachtten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) minachte(dat ik) minachtte
(dat jij) minachte(dat jij) minachtte
(dat hij) minachte(dat hij) minachtte
(dat wij) minachten(dat wij) minachtten
(dat jullie) minachten(dat jullie) minachtten
(dat gij) minachtet(dat gij) minachttet
(dat zij) minachten(dat zij) minachtten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
minachtminacht
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
minachtend, minachtende(hebben) geminacht

Voorbeelde van gebruik

Christenen zijn ook de meest geminachte groep in de Pakistaanse samenleving.

Vertalinge

Afrikaansminag; verag
Deensforagte
Duitsverachten; mißachten
Engelsdisdain
Esperantomalestimi
Fransdédaigner; mépriser
Italiaansdisprezzare
Latynapolactizare
Papiamentsdespresiá; menospresiá
Portugeesdesprezar; querer mal
Spaansdespreciar
Sweedsförakta; missakta
Wes‐Friesferachtsje