Informasie oor die woord nationaliteit (Nederlands → Esperanto: nacieco)

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/na(t)sjonaliˈtɛi̯t/
Afbrekingna·ti·o·na·li·teit

Voorbeelde van gebruik

De nationaliteit van de dode is niet bekendgemaakt.
Sinds 2004 heeft ze de Nederlandse nationaliteit.
Een derde van de buitenlanders in het kamp heeft de Franse nationaliteit.

Vertalinge

Afrikaansburgerskap
Deensnationalitet
DuitsStaatsangehörigkeit
Engelsnationality
Esperantonacieco
Finskansalaisuus
Hongaarsállampolgárság
Italiaanscittadinanza
Maleiskebangsaan
Noorsnasjonalitet
Papiamentsnashonalidat
Portugeesnacionalidade
SaterfriesStoatsanheeregaid
Spaansnacionalidad
Sweedsnationalitet
Tsjeggiesstátní příslušnost
Wes‐Friesnasjonaliteit
Yslandsþjóðerni