Informasie oor die woord zich aftrekken (Nederlands → Esperanto: onani)

Sinonieme: onaneren, zich afrukken, rukken

Woordsoortwederkerende werkwoord

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) trek mij af(ik) trok mij af
(jij) trekt je af(jij) trok je af
(hij) trekt zich af(hij) trok zich af
(wij) trekken ons af(wij) trokken ons af
(jullie) trekken ons af(jullie) trokken ons af
(gij) trekt u af(gij) trokt u af
(zij) trekken zich af(zij) trokken zich af
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) mij zich aftrekke(dat ik) mij aftrokke
(dat jij) je zich aftrekke(dat jij) je aftrokke
(dat hij) zich zich aftrekke(dat hij) zich aftrokke
(dat wij) ons aftrekken(dat wij) ons aftrokken
(dat jullie) ons aftrekken(dat jullie) ons aftrokken
(dat gij) u aftrekket(dat gij) u aftrokket
(dat zij) zich aftrekken(dat zij) zich aftrokken
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
trek je aftrekt je af
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
zich aftrekkend, zich aftrekkende(hebben) zich afgetrokken