Informasie oor die woord meemaken (Nederlands → Esperanto: partpreni)

Sinonieme: deelnemen, meedoen, participeren, deelnemen aan

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈmemakə(n)/
Afbrekingmee·ma·ken

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) maak mee(ik) maakte mee
(jij) maakt mee(jij) maakte mee
(hij) maakt mee(hij) maakte mee
(wij) maken mee(wij) maakten mee
(jullie) maken mee(jullie) maakten mee
(gij) maakt mee(gij) maaktet mee
(zij) maken mee(zij) maakten mee
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) meemake(dat ik) meemaakte
(dat jij) meemake(dat jij) meemaakte
(dat hij) meemake(dat hij) meemaakte
(dat wij) meemaken(dat wij) meemaakten
(dat jullie) meemaken(dat jullie) meemaakten
(dat gij) meemaket(dat gij) meemaaktet
(dat zij) meemaken(dat zij) meemaakten
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
meemakend, meemakende(hebben) meegemaakt

Vertalinge

Afrikaansdeelneem
Deensdeltage
Duitsbeteiligen; mitmachen; teilnehmen an
Engelsparticipate; enter; take part in
Esperantopartpreni; partopreni
Faroëestaka lut; vera við
Katalaansparticipar
Poolsuczetniczyć
Saterfriesbedeeligje; deelnieme; meemoakje
Wes‐Friesdielnimme