Informasie oor die woord eisen (Nederlands → Esperanto: postuli)

Sinonieme: opeisen, postuleren, rekenen, vergen, verlangen, voorschrijven, vorderen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɛi̯sə(n)/
Afbrekingei·sen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) eis(ik) eiste
(jij) eist(jij) eiste
(hij) eist(hij) eiste
(wij) eisen(wij) eisten
(jullie) eisen(jullie) eisten
(gij) eist(gij) eistet
(zij) eisen(zij) eisten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) eise(dat ik) eiste
(dat jij) eise(dat jij) eiste
(dat hij) eise(dat hij) eiste
(dat wij) eisen(dat wij) eisten
(dat jullie) eisen(dat jullie) eisten
(dat gij) eiset(dat gij) eistet
(dat zij) eisen(dat zij) eisten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
eiseist
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
eisend, eisende(hebben) geëist

Voorbeelde van gebruik

De koning zelf had geëist dat de rover gevangen genomen zou worden en de koning van Zamora had weinig geduld met dienaren die hun opdracht niet tot een goed einde wisten te brengen.
Ik eis inspraak!
Ik eis een bevredigende verklaring!
De oppositie eist dat hij aftreedt en dat er nieuwe verkiezingen worden gehouden.
De eis tegen de Nederlander is hoger dan de tien jaar cel die de officier van justitie destijds eiste.

Vertalinge

Afrikaanseis
Deensfordre
Duitserheischen; fordern; erfordern; verlangen; zumuten
Engelsdemand; require; claim; exact
Esperantopostuli
Faroëeskrevja
Finsvaatia
Fransdemander; exiger
Katalaansexigir
Latynexigere; postulare
Nederduitsupeisen; eisen; eysken
Papiamentseksigí; eksihí
Poolspostulować; żądać
Portugeesexigir; postular; reclamar
Saterfriesaaskje; ferlongje; foarderje; toumoudje
Spaansexigir
Wes‐Frieseaskje; fereaskje