Informasie oor die woord billijken (Nederlands → Esperanto: pravigi)

Sinoniem: rechtvaardigen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈbɪləkə(n)/
Afbrekingbil·lij·ken

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) billijk(ik) billijkte
(jij) billijkt(jij) billijkte
(hij) billijkt(hij) billijkte
(wij) billijken(wij) billijkten
(jullie) billijken(jullie) billijkten
(gij) billijkt(gij) billijktet
(zij) billijken(zij) billijkten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) billijke(dat ik) billijkte
(dat jij) billijke(dat jij) billijkte
(dat hij) billijke(dat hij) billijkte
(dat wij) billijken(dat wij) billijkten
(dat jullie) billijken(dat jullie) billijkten
(dat gij) billijket(dat gij) billijktet
(dat zij) billijken(dat zij) billijkten
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
billijkend, billijkende(hebben) gebillijkt

Vertalinge

Afrikaansregverdig
Duitsbegründen
Engelsexcuse; justify; validate; vindicate
Esperantopravigi
Finspuolustaa
Fransexcuser; justifier
Papiamentshustifiká