Informasie oor die woord rechtvaardigen (Nederlands → Esperanto: pravigi)

Sinoniem: billijken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/rɛx(t)ˈfaːrdəɣə(n)/
Afbrekingrecht·vaar·di·gen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) rechtvaardig(ik) rechtvaardigde
(jij) rechtvaardigt(jij) rechtvaardigde
(hij) rechtvaardigt(hij) rechtvaardigde
(wij) rechtvaardigen(wij) rechtvaardigden
(jullie) rechtvaardigen(jullie) rechtvaardigden
(gij) rechtvaardigt(gij) rechtvaardigdet
(zij) rechtvaardigen(zij) rechtvaardigden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) rechtvaardige(dat ik) rechtvaardigde
(dat jij) rechtvaardige(dat jij) rechtvaardigde
(dat hij) rechtvaardige(dat hij) rechtvaardigde
(dat wij) rechtvaardigen(dat wij) rechtvaardigden
(dat jullie) rechtvaardigen(dat jullie) rechtvaardigden
(dat gij) rechtvaardiget(dat gij) rechtvaardigdet
(dat zij) rechtvaardigen(dat zij) rechtvaardigden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
rechtvaardigrechtvaardigt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
rechtvaardigend, rechtvaardigende(hebben) gerechtvaardigd

Voorbeelde van gebruik

En de gebeurtenissen hebben die reden ook gerechtvaardigd.

Vertalinge

Afrikaansregverdig
Duitsbegründen
Engelsjustify; vindicate
Esperantopravigi
Finspuolustaa
Fransexcuser; justifier
Papiamentshustifiká