Informasie oor die woord klaarmaken (Nederlands → Esperanto: pretigi)

Sinonieme: bereiden, klaren, gereed maken, toebereiden, verzetten, in gereedheid brengen, gereedmaken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈklaːrmakə(n)/
Afbrekingklaar·ma·ken

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) maak klaar(ik) maakte klaar
(jij) maakt klaar(jij) maakte klaar
(hij) maakt klaar(hij) maakte klaar
(wij) maken klaar(wij) maakten klaar
(jullie) maken klaar(jullie) maakten klaar
(gij) maakt klaar(gij) maaktet klaar
(zij) maken klaar(zij) maakten klaar
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) klaarmake(dat ik) klaarmaakte
(dat jij) klaarmake(dat jij) klaarmaakte
(dat hij) klaarmake(dat hij) klaarmaakte
(dat wij) klaarmaken(dat wij) klaarmaakten
(dat jullie) klaarmaken(dat jullie) klaarmaakten
(dat gij) klaarmaket(dat gij) klaarmaaktet
(dat zij) klaarmaken(dat zij) klaarmaakten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
maak klaarmaakt klaar
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
klaarmakend, klaarmakende(hebben) klaargemaakt

Voorbeelde van gebruik

Enigszins verontrust maakte Joost iets warms klaar en bracht het naar de eettafel, waar heer Bommel reeds met zijn gasten aan tafel zat.

Vertalinge

Afrikaansvoltooi
Deensfuldende
Duitszurichten
Engelsprepare
Esperantopretigi
Fransapprêter; goupiller
Hongaarskészít
Italiaansapprestare; preparare
Portugeesaparelhar; aprontar; preparar
Saterfriestougjuchte
Spaansdisponer; preparar
Wes‐Friesklearmeitsje