Informasie oor die woord groeten (Nederlands → Esperanto: saluti)

Sinoniem: begroeten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɣrutə(n)/
Afbrekinggroe·ten

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) groet(ik) groette
(jij) groet(jij) groette
(hij) groet(hij) groette
(wij) groeten(wij) groetten
(jullie) groeten(jullie) groetten
(gij) groet(gij) groettet
(zij) groeten(zij) groetten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) groete(dat ik) groette
(dat jij) groete(dat jij) groette
(dat hij) groete(dat hij) groette
(dat wij) groeten(dat wij) groetten
(dat jullie) groeten(dat jullie) groetten
(dat gij) groetet(dat gij) groettet
(dat zij) groeten(dat zij) groetten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
groetgroet
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
groetend, groetende(hebben) gegroet

Voorbeelde van gebruik

En hij stond op, groette zijn twee broers en ging heen.
Hij groette beleefd en snelde het huis uit om de bus naar de stad te nemen.

Vertalinge

Afrikaansgroet
Deenshilse; sige goddag
Duitsgrüßen; begrüßen
Engelsgreet; salute
Engels (Ou Engels)gretan
Esperantosaluti
Faroëesheilsa
Finstervehtiä
Fransaccueillir; saluer
Italiaanssalutare
Jamaikaanse Patoisiel
Katalaanssaludar
Latynsalutare
Noorshilse
Papiamentskumindá; saludá
Portugeescumprimentar; saudar
Saterfriesbegröitje; gröitje
Spaanssaludar
Sweedshälsa
Tsjeggiespozdravit; pozdravovat
Turksselamlamak
Wes‐Friesbegroetsje; groetsje
Yslandsheilsa