Informasie oor die woord zwoegen (Nederlands → Esperanto: spiregi)

Sinoniem: hijgen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈzʋuɡə(n)/
Afbrekingzwoe·gen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) zwoeg(ik) zwoegde
(jij) zwoegt(jij) zwoegde
(hij) zwoegt(hij) zwoegde
(wij) zwoegen(wij) zwoegden
(jullie) zwoegen(jullie) zwoegden
(gij) zwoegt(gij) zwoegdet
(zij) zwoegen(zij) zwoegden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) zwoege(dat ik) zwoegde
(dat jij) zwoege(dat jij) zwoegde
(dat hij) zwoege(dat hij) zwoegde
(dat wij) zwoegen(dat wij) zwoegden
(dat jullie) zwoegen(dat jullie) zwoegden
(dat gij) zwoeget(dat gij) zwoegdet
(dat zij) zwoegen(dat zij) zwoegden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zwoegzwoegt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
zwoegend, zwoegende(hebben) gezwoegd

Vertalinge

Afrikaanshyg
Duitskeuchen; kurz atmen; außer Atem sein; hecheln
Engelspant; gasp
Esperantospiregi
Grieksαγκομαχώ
Italiaansansare
Spaansanhelar