Informasie oor die woord worgen (Nederlands → Esperanto: strangoli)

Sinonieme: choken, verworgen, wurgen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋɔrɣə(n)/
Afbrekingwor·gen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) worg(ik) worge
(jij) worgt(jij) worge
(hij) worgt(hij) worge
(wij) worgen(wij) worgen
(jullie) worgen(jullie) worgen
(gij) worgt(gij) worget
(zij) worgen(zij) worgen
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) worge(dat ik) worde
(dat jij) worge(dat jij) worde
(dat hij) worge(dat hij) worde
(dat wij) worgen(dat wij) worden
(dat jullie) worgen(dat jullie) worden
(dat gij) worget(dat gij) wordet
(dat zij) worgen(dat zij) worden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
worgworgt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
worgend, worgende(hebben) geworgd

Voorbeelde van gebruik

Zijn vader dacht aan die keer dat hij zelf bijna een kameraad had geworgd omdat deze hem een heiden had genoemd en zei daarom niets.

Vertalinge

Afrikaansverwurg
Deenskvæle
Engelsstrangle
Esperantostrangoli
Faroëeskvala; kyrkja
Latynastrangulare
Papiamentschoka
Portugeesestrangular
Spaansestrangular
Srananyokro
Sweedsstrypa
Turksboğazlamak; boğmak
Wes‐Frieswjirgje; wurgje