Informasie oor die woord zon (Nederlands → Esperanto: suno)

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/zɔn/
Afbrekingzon
Geslaghistories vroulik, teënwoordig ook manlik
Meervoudzonnen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
zonnetjezonnetjes

Voorbeelde van gebruik

De zon was al lang geleden ondergegaan.
Het was middag geworden en de zon brandde met verzengende gloed op ons neer.
De zon stond al vrij laag toen wij het fort in zicht kregen.
Hoor de ruisende zee, kijk naar zwevende meeuwen, ruik de zilte zeelucht en geniet van het zonnetje op uw gezicht.
De drie zonnen waren reeds bijna onder toen Joost eindelijk op het droge lag.
De zon werd onzichtbaar.
Hij stond op en boog zich over de kaart van de planeet die rond de zon Mira draaide.

Vertalinge

Afrikaansson
Albaniesdiell
Deenssol
DuitsSonne
Engelssun
Engels (Ou Engels)sunne
Esperantosuno
Faroëessól
Finsaurinko
Franssoleil
Grieksήλιος
Hawaiïes
Hongaarsnap
Italiaanssole
Jamaikaanse Patoisson
Jiddisjזון
Kabiliestafukt
Katalaanssol
Latynsol
LuxemburgsSonn
Maleismatahari
Nederduitssüne
Noorssol
Papiamentssolo
Poolssłońce
Portugeessol
Roemeenssoare
Russiesсолнце
SaterfriesSunne
Skotssun
Skots-Gaeliesgrian
Spaanssol
Srananson
Swahilijua
Sweedssol
Tagalogaraw
Thaiพระอาทิตย์; ดวงอาทิตย์
Tsjeggiesslunce
Turksgüneş
Wallieshaul
Wes‐Friessinne
Yslandssól