Informasie oor die woord opdienen (Nederlands → Esperanto: surtabligi)

Sinonieme: serveren, op tafel leggen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔbdinə(n)/
Afbrekingop·die·nen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) dien op(ik) diende op
(jij) dient op(jij) diende op
(hij) dient op(hij) diende op
(wij) dienen op(wij) dienden op
(jullie) dienen op(jullie) dienden op
(gij) dient op(gij) diendet op
(zij) dienen op(zij) dienden op
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) opdiene(dat ik) opdiende
(dat jij) opdiene(dat jij) opdiende
(dat hij) opdiene(dat hij) opdiende
(dat wij) opdienen(dat wij) opdienden
(dat jullie) opdienen(dat jullie) opdienden
(dat gij) opdienet(dat gij) opdiendet
(dat zij) opdienen(dat zij) opdienden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
dien opdient op
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
opdienend, opdienende(hebben) opgediend

Voorbeelde van gebruik

Dien het dan hier maar op.
Nu dien ik het eten voor u op, meneer Paolo.
Hij ging zijn gasten voor aan tafel en terwijl de trouwe knecht opgelucht het eten opdiende, hield hij een korte rede.
Over enkele minuten zal het eten worden opgediend.

Vertalinge

Afrikaansbedien
Duitsauftragen
Engelsserve
Esperantosurtabligi
Saterfriesapdreege
Spaansservir