Informasie oor die woord translateren (Nederlands → Esperanto: traduki)

Sinonieme: overzetten, vertalen

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) translateer(ik) translateerde
(jij) translateert(jij) translateerde
(hij) translateert(hij) translateerde
(wij) translateren(wij) translateerden
(jullie) translateren(jullie) translateerden
(gij) translateert(gij) translateerdet
(zij) translateren(zij) translateerden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) translatere(dat ik) translateerde
(dat jij) translatere(dat jij) translateerde
(dat hij) translatere(dat hij) translateerde
(dat wij) translateren(dat wij) translateerden
(dat jullie) translateren(dat jullie) translateerden
(dat gij) translateret(dat gij) translateerdet
(dat zij) translateren(dat zij) translateerden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
translateertranslateert
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
translaterend, translaterende(hebben) getranslateerd

Vertalinge

Afrikaansvertaal
Deensoversætte
Duitsübersetzen; übertragen
Engelstranslate
Esperantotraduki
Faroëestýða; umseta
Finskääntää
Franstraduire
Hongaarsfordít
Italiaanstradurre
Jiddisjפֿאַרטײַטשן
Katalaanstraduir
Luxemburgsiwwersetzen
Nederduitsvertalen
Noorsoversette
Papiamentstradusí
Poolstłumaczyć
Portugeestraduzir; trasladar; verter
Roemeenstraduce
Russiesперевести; переводить
Saterfriesuurdreege; uursätte
Spaanstraducir
Sweedsöversätta
Thaiแปล
Walliescyfieithu
Yslandsþýða