Informasie oor die woord polshorloge (Nederlands → Esperanto: brakhorloĝo)

Sinonieme: armbandhorloge, horloge

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈpɔlsɦɔrlozjə/
Afbrekingpols·hor·lo·ge

Voorbeelde van gebruik

Het was toch normaal dat je je polshorloge afdeed als je je liet masseren?
Ik herinnerde me mijn verbazing over zijn raadselachtige toespelingen op het perk en het polshorloge.
Juffrouw Hartnell keek op haar polshorloge.

Vertalinge

DuitsArmbanduhr
Engelswrist‐watch
Esperantobrakhorloĝo; pojnhorloĝo; bracelethorloĝo
Fransmontre
Grieksρολόι του χεριού
Hongaarskaróra
Noorsarmbåndsur
Portugeesrelógio; relógio de pulso
Spaansreloj de pulsera
Sweedsarmbandsur; klockarmband
Thaiนาฬิกาข้อมือ
Wes‐Friespolshorloazje