Informasie oor die woord tandarts (Nederlands → Esperanto: dentisto)

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈtɑndɑrts/
Afbrekingtand·arts
Geslagmanlik
Meervoudtandartsen

Voorbeelde van gebruik

Daarom heeft ze zelf de tandarts opgebeld, en toen heeft ze natuurlijk ontdekt dat jij daar helemaal niet geweest was.
In Nederland werken zo’n 8000 tandartsen.
Ik was wel geen tandarts, maar kiezen trekken kon ik als de beste.
Zou haar nieuwe tandarts hetzelfde bij Diana doen?

Vertalinge

Afrikaanstandarts
Deenstandlæge
DuitsZahnarzt
Engelsdentist
Esperantodentisto; dentkuracisto
Fransdentiste
Hongaarsforgorvos
Italiaansdentista
Katalaansdentista
Noorstannlege
Papiamentsdentista
Poolsdentysta
Portugeesdentista
Roemeensdentist
SaterfriesKäisuutluuker; Tuskedokter
Spaansdentista
Sweedsdentist; tandläkare
Thaiหมอฟัน
Tsjeggiesdentista; zubař; zubní lékař
Turksdişçi
Wes‐Friestoskedokter