Informasie oor die woord kroeg (Nederlands → Esperanto: drinkejo)

Sinonieme: bar, herberg, tapperij, taveerne

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/krux/
Afbrekingkroeg

Voorbeelde van gebruik

Aan mijn broertje dat zo graag wil gaan studeren, laat ik met plezier ’t adres na van mijn kroeg.
Er ontstond een geweldig tumult in de kroeg, maar toen had Matje de straat al bereikt.
„Het heeft er de schijn van”, zei Ildefonse, „dat Hurtiancz de plaatselijke kroeg heeft ontdekt.”
Om iedere botsing in de kroegen en de gevolgen daarvan te voorkomen, gaven kapitein Bourcart en kapitein King dan ook geen toestemming meer om aan wal te gaan.

Vertalinge

Afrikaanssjebien
DuitsKneipe; Saloon
Engelsbar; pub; tavern
Esperantodrinkejo
Faroëesdrykkjustova
Grieksμπαρ
Katalaanstaverna
Papiamentsshap; bar
Portugeesbar
Spaanstaberna
Thaiบาร์