Informasie oor die woord haastig (Nederlands → Esperanto: haste)

Sinonieme: gehaast, inderhaast, haastiglijk, met gezwinde spoed, jachtig, in de gauwigheid

Woordsoortbywoord
Uitspraak/ˈɦastəx/
Afbrekinghaas·tig

Trappe van vergelyking

Stellende traphaastig
Vergrotende traphaastiger
Oortreffende traphaastigst

Voorbeelde van gebruik

Hij zal haastig teruggaan om te melden dat wij naar het noorden in plaats van naar het zuiden zijn gereden.
Hij schoof haastig de grendels weg en opende de deur.
„Dat heb ik Olivier ook al gezegd,” zei Adriaan haastig, „maar hij wou niet luisteren.”

Vertalinge

Afrikaansinderhaas
Duitshastig; eilig; übereilt
Engelshastily; hurriedly; in a hurry; in haste
Esperantohaste
Fransà la hâte
Portugeesprecipitadamente
Spaansprecipitadamente
Turksalelacele