Informasie oor die woord Noors (Nederlands → Esperanto: norvega)

Woordsoortbyvoeglike naamwoord
Uitspraak/nors/
AfbrekingNoors

Verbuiging

Predikatief
AttributiefOnbepaaldManlike en vroulike meervoudNoorse
Onsydige enkelvoudNoors
MeervoudNoorse
BepaaldNoorse
PartitiefNoors

Voorbeelde van gebruik

De Noorse autoriteiten hebben woensdag zo’n vijfhonderd mensen geëvacueerd vanwege een aardverschuiving in de plaats Ask, in het zuiden van het land.
Voor de kust van Denemarken raakte een Noors cruiseschip in de problemen toen een raam van de brug sneuvelde door een hoge golf.
Woensdag viel er in het Noorse wintersportoord Lillehammer zo’n 64 millimeter regen, meer dan normaal gesproken in een maand tijd valt.
Dat is van een jonge Noorse beeldhouwer.
Daarin vertelde hij Biggles dat hij zover hersteld was dat hij aangemonsterd had op een Noorse walvisvaarder.

Vertalinge

AfrikaansNoors
Deensnorsk
Duitsnorwegisch
EngelsNorwegian
Esperantonorvega
Faroëesnorskur
Finsnorjalainen
Fransnorvégien
Grieksνορβηγικός
Hongaarsnorvég
Nederduitsnoorweegsk; noorsk
Noorsnorsk
Papiamentsnoruechi
Russiesнорвежский
Saterfriesnorwegisk
Spaansnoruego
Sweedsnorsk
Tsjeggiesnorský
TurksNorveçli
Wes‐FriesNoarsk
Yslandsnorskur