Information über das Wort koninklijk (Niederländisch → Esperanto: reĝa)

Synonyme: regaal, vorstelijk

WortartAdjektief
Aussprache/ˈkɔŋɪŋklək/
Trennungko·nink·lijk

Komparation

Positivekoninklijk
Komparativkoninklijker
Superlativkoninklijkst

Deklination

 PositiveKomparativSuperlativ
Predikativkoninklijkkoninklijker(het) koninklijkst, (het) koninklijkste
AttributivUnbestimmtMännlicher und weiblicher Mehrzahlkoninklijkekoninklijkerekoninklijkste
Sächlicher Einzahlkoninklijkkoninklijkerkoninklijkst
Mehrzahlkoninklijkekoninklijkerekoninklijkste
Bestimmtkoninklijkekoninklijkerekoninklijkste
Partitivkoninklijkskoninklijkers 

Gebrauchsbeispiele

Het lijkt wel een koninklijk staatsbezoek.
De populariteit van de koninklijke familie is lichtelijk gedaald, nu het koningshuis in deze tijden van economische crisis heeft geweigerd om iets in te leveren van hun belastingvrije salarissen waarbij vergeleken de president van de Verenigde Staten een schijntje verdient.
Geen lid van de koninklijke familie had ooit het fort met zijn aanwezigheid vereerd.

Übersetzungen

Afrikaanskoninklik
Deutschköniglich
Englischregal; royal; kingly
Englisch (Altenglisch)cynelic
Esperantoreĝa
Französischroyal
Italienischreale
Lateinbasilicus; regalis; regificus; regillus; regius
Luxemburgischkinneklech
Niederdeutschköäninklik
Papiamentoreal
Polnischkrólewski
Portugiesischreal
Russischкоролевский
Saterfriesischköönichelk
Schwedischfurstlig; konungslig
Scotsryal
Westfriesischkeninklik