Information über das Wort groen (Niederländisch → Esperanto: verda)

WortartAdjektief
Aussprache/ɣrun/
Trennunggroen

Komparation

Positivegroen
Komparativgroener
Superlativgroenst

Deklination

 PositiveKomparativSuperlativ
Predikativgroengroener(het) groenst, (het) groenste
AttributivUnbestimmtMännlicher und weiblicher Mehrzahlgroenegroeneregroenste
Sächlicher Einzahlgroengroenergroenst
Mehrzahlgroenegroeneregroenste
Bestimmtgroenegroeneregroenste
Partitivgroensgroeners 

Gebrauchsbeispiele

Een voor een nam hij de groene juwelen weg en stak ze in de leren zak die over zijn schouder hing.
Ik heb die groene Chrysler daar weleens in de garage zien staan.
Het groene schijnsel was nu overal zichtbaar.

Übersetzungen

Afrikaansgroen
Albanischgjelbër
Dänischgrøn
Deutschgrün
Englischgreen
Englisch (Altenglisch)grene
Esperantoverda
Färöerischgrønur
Finnischvihreä
Französischvert
Hawaiischmaʻomaʻo; ʻōmaʻomaʻo
Isländischgrænn
Italienischverde
Jamaikanisches Kreolischgriin
Jiddischגרין
Katalanischverd
Lateincaeruleus; viridis
Luxemburgischgréng
Malaiischhijau
Niederdeutschgröön
Norwegischgrønn
Papiamentobèrdè
Polnischzielony
Portugiesischverde; verdejante
Rumänischverde
Russischзелёный
Saterfriesischgräin
Schottisch Gälischuaine; glas
Schwedischgrön
Scotsgreen
Spanischverde
Sranangrun
Thaiเขียว; สีเขียว
Tschechischnezkušený; nezralý; svěží; zelený
Türkischyeşil
Ungarischzöld
Walisischgwyrdd
Westfriesischgrien