Information über das Wort galvaniseren (Niederländisch → Esperanto: galvanizi)

WortartVerb
Aussprache/ɣɑlvaniˈzerə(n)/
Trennunggal·va·ni·se·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) galvaniseer(ik) galvaniseerde
(jij) galvaniseert(jij) galvaniseerde
(hij) galvaniseert(hij) galvaniseerde
(wij) galvaniseren(wij) galvaniseerden
(jullie) galvaniseren(jullie) galvaniseerden
(gij) galvaniseert(gij) galvaniseerdet
(zij) galvaniseren(zij) galvaniseerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) galvanisere(dat ik) galvaniseerde
(dat jij) galvanisere(dat jij) galvaniseerde
(dat hij) galvanisere(dat hij) galvaniseerde
(dat wij) galvaniseren(dat wij) galvaniseerden
(dat jullie) galvaniseren(dat jullie) galvaniseerden
(dat gij) galvaniseret(dat gij) galvaniseerdet
(dat zij) galvaniseren(dat zij) galvaniseerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
galvaniseergalvaniseert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
galvaniserend, galvaniserende(hebben) gegalvaniseerd

Übersetzungen

Deutschgalvanisieren
Englischgalvanize
Esperantogalvanizi
Spanischgalvanizar