Information über das Wort ruimen (Niederländisch → Esperanto: malplenigi)

Synonyme: ledigen, legen, lenzen, lichten, uithalen

WortartVerb
Aussprache/ˈrœy̯mə(n)/
Trennungrui·men

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) ruim(ik) ruimde
(jij) ruimt(jij) ruimde
(hij) ruimt(hij) ruimde
(wij) ruimen(wij) ruimden
(jullie) ruimen(jullie) ruimden
(gij) ruimt(gij) ruimdet
(zij) ruimen(zij) ruimden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) ruime(dat ik) ruimde
(dat jij) ruime(dat jij) ruimde
(dat hij) ruime(dat hij) ruimde
(dat wij) ruimen(dat wij) ruimden
(dat jullie) ruimen(dat jullie) ruimden
(dat gij) ruimet(dat gij) ruimdet
(dat zij) ruimen(dat zij) ruimden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
ruimruimt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
ruimend, ruimende(hebben) geruimd

Übersetzungen

Dänischtømme
Deutschausleeren; entleeren
Englischempty; clear
Esperantomalplenigi
Französischvider
Griechischαδειάζω
Italienischvuotare
Rumänischgoli
Saterfriesischloosmoakje
Spanischvaciar
Srananleygi
Tschechischvyprázdnit
Türkischboşalmak; boşaltmak