Information über das Wort vergroten (Niederländisch → Esperanto: pligrandigi)

Synonyme: uitbouwen, uitbreiden, groter maken

WortartVerb
Aussprache/vərˈɣrotə(n)/
Trennungver·gro·ten

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) vergroot(ik) vergrootte
(jij) vergroot(jij) vergrootte
(hij) vergroot(hij) vergrootte
(wij) vergroten(wij) vergrootten
(jullie) vergroten(jullie) vergrootten
(gij) vergroot(gij) vergroottet
(zij) vergroten(zij) vergrootten
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) vergrote(dat ik) vergrootte
(dat jij) vergrote(dat jij) vergrootte
(dat hij) vergrote(dat hij) vergrootte
(dat wij) vergroten(dat wij) vergrootten
(dat jullie) vergroten(dat jullie) vergrootten
(dat gij) vergrotet(dat gij) vergroottet
(dat zij) vergroten(dat zij) vergrootten
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
vergrootvergroot
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
vergrotend, vergrotende(hebben) vergroot

Übersetzungen

Deutschvergrößern; erhöhen
Englischaugment; enlarge; aggrandize; magnify
Esperantopligrandigi
Färöerischøkja; vaksa um
Französischaccroître; agrandir; amplifier; augmenter; étendre
Hawaiischhoʻonui
Italienischingrandire
Niederdeutschüütbreiden; uutbreiden
Papiamentoamplia; oumentá
Portugiesischaumentar
Schwedischförstora
Spanischabultar
Thaiต่อ
Ungarischnagyít
Westfriesischfergrutsje; útwreidzje