Information über das Wort doorstéken (Niederländisch → Esperanto: trapiki)

Synonym: doorprikken

WortartVerb
Aussprache/doːrˈstekə(n)/
Trennungdoor·ste·ken

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) doorsteek(ik) doorstak
(jij) doorsteekt(jij) doorstak
(hij) doorsteekt(hij) doorstak
(wij) doorsteken(wij) doorstaken
(jullie) doorsteken(jullie) doorstaken
(gij) doorsteekt(gij) doorstaakt
(zij) doorsteken(zij) doorstaken
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) doorsteke(dat ik) doorstake
(dat jij) doorsteke(dat jij) doorstake
(dat hij) doorsteke(dat hij) doorstake
(dat wij) doorsteken(dat wij) doorstaken
(dat jullie) doorsteken(dat jullie) doorstaken
(dat gij) doorsteket(dat gij) doorstaket
(dat zij) doorsteken(dat zij) doorstaken
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
doorsteekdoorsteekt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
doorstekend, doorstekende(hebben) doorstoken

Gebrauchsbeispiele

Moeten we aannemen dat Ratchett door meer dan één persoon is doorstoken?
De man probeerde nog met zijn vrije hand het zwaard te grijpen, maar Suar wist dat de voorkomen en doorstak hem.
Een van de priesteressen wilde het ogenblik benutten om Reith te doorsteken.
Ze doorstaken er maar een paar.