Information über das Wort verheugen (Niederländisch → Esperanto: ĝojigi)

Synonyme: verblijden, tot blijdschap stemmen

WortartVerb
Aussprache/vərˈɦøɣə(n)/
Trennungver·heu·gen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) verheug(ik) verheugde
(jij) verheugt(jij) verheugde
(hij) verheugt(hij) verheugde
(wij) verheugen(wij) verheugden
(jullie) verheugen(jullie) verheugden
(gij) verheugt(gij) verheugdet
(zij) verheugen(zij) verheugden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) verheuge(dat ik) verheugde
(dat jij) verheuge(dat jij) verheugde
(dat hij) verheuge(dat hij) verheugde
(dat wij) verheugen(dat wij) verheugden
(dat jullie) verheugen(dat jullie) verheugden
(dat gij) verheuget(dat gij) verheugdet
(dat zij) verheugen(dat zij) verheugden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
verheugverheugt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
verheugend, verheugende(hebben) verheugd

Gebrauchsbeispiele

Dit verheugde de keizer bijzonder.
En het verheugt me zeer dat andere mensen, redelijk intelligente mensen, mijn boeken amusant en onderhoudend vinden.

Übersetzungen

Afrikaansverheug
Deutscherfreuen; Freude bereiten; freuen
Englischdelight
Esperantoĝojigi
Französischréjouir
Polnischucieszyć; uradować
Portugiesischalegrar; contentar; dar prazer
Saterfriesischbliede moakje
Westfriesischferbliidzje