Information über das Wort Deens (Niederländisch → Esperanto: dana)

WortartAdjektief
Aussprache/dens/
TrennungDeens

Deklination

Predikativ
AttributivUnbestimmtMännlicher und weiblicher MehrzahlDeense
Sächlicher EinzahlDeens
MehrzahlDeense
BestimmtDeense
PartitivDeens

Gebrauchsbeispiele

Deze maand werd eveneens in de hoofdstad een 51‐jarige Deense vrouw slachtoffer van een groepsverkrachting.
Een Deense scheepswerf kreeg de opdracht een presidentieel jacht te bouwen.
De Deense justitie meldde al dat de drie verdachten banden met Ḥamās hebben.
Volgens de banken hechten Deense investeerders weinig waarde aan de visie van Moody’s.
Zo zijn die Deense meisjes.
Prins Karel van Denemarken, zoon van de Deense koning Frederik VIII werd koning onder de naam Haakon VII.

Übersetzungen

AfrikaansDeens
Dänischdansk
Deutschdänisch
EnglischDanish
Esperantodana
Färöerischdanskur
Finnischtanskalainen
Isländischdanskur
Luxemburgischdanesch
Niederdeutschdäänsk
Norwegischdansk
Papiamentodanes
Portugiesischdinamarquês
Russischдатский
Saterfriesischdeensk
Schwedischdansk
Spanischdanés; dinamarqués
Tschechischdánský