Information über das Wort mistroostig (Niederländisch → Esperanto: malgaja)

Synonyme: mismoedig, sip, somber, triestig

WortartAdjektief
Aussprache/mɪsˈtrostəx/
Trennungmis·troos·tig

Komparation

Positivemistroostig
Komparativmistroostiger
Superlativmistroostigst

Deklination

 PositiveKomparativSuperlativ
Predikativmistroostigmistroostiger(het) mistroostigst, (het) mistroostigste
AttributivUnbestimmtMännlicher und weiblicher Mehrzahlmistroostigemistroostigeremistroostigste
Sächlicher Einzahlmistroostigmistroostigermistroostigst
Mehrzahlmistroostigemistroostigeremistroostigste
Bestimmtmistroostigemistroostigeremistroostigste
Partitivmistroostigsmistroostigers 

Gebrauchsbeispiele

Tegen het aanbreken van de winter zag het er vooral erg mistroostig uit.
Boezemt het u geen belang in waarom ik vooruit gekomen ben naar deze mistroostige tijden?

Übersetzungen

Deutschtrübe; trübselig; mißmutig; trüb
Englischsad
Esperantomalgaja
Färöerischóglaður; syrgiligur
Französischmaussade; sombre
Griechischαγέλαστος
Isländischdapur
Italienischafflitto; triste
Norwegischtrist; sturen
Papiamentotristu
Polnischsmutny
Portugiesischmacambúzio; sombrio; triste
Saterfriesischsweermoudich; tjuusterch
Spanischmohino; triste
Thaiเศร้าโศก
Westfriesischdrôf; ferdrietlik