Information über das Wort droef (Niederländisch → Esperanto: malĝoja)

Synonyme: bedroefd, droevig, treurig, verdrietig

Komparation

			Positive	Komparativ	Superlativ
Predikativ			droef	droever	(het) droefst, (het) droefste
Attributiv	Unbestimmt	Männlicher und weiblicher Mehrzahl	droeve	droevere	droefste
		Sächlicher Einzahl	droef	droever	droefst
		Mehrzahl	droeve	droevere	droefste
	Bestimmt		droeve	droevere	droefste
	Partitiv		droefs	droevers

„In mijn stand niet”, hernam de edelman op droeve toon.

Heer Ollie hoorde het droeve gezang in de verte wegsterven en hij wrong ontredderd de handen.

Dänisch	bedrøvet; trist
Deutsch	traurig; betrüblich
Englisch	sad
Englisch (Altenglisch)	unrot
Esperanto	malĝoja
Färöerisch	syrgin
Griechisch	λυπημένος
Hawaiisch	kaumaha
Isländisch	dapur
Italienisch	afflitto; triste
Norwegisch	trist; sturen
Papiamento	tristu
Polnisch	smutny
Portugiesisch	macambúzio; triste
Saterfriesisch	truurich
Schwedisch	ledsen; sorgsen
Spanisch	afligido; triste
Thai	เศร้าโศก
Tschechisch	smutný; truchlivý; zarmoucený; žalostný
Türkisch	acıklı
Westfriesisch	drôf; fertrietlik