Synonyme: affijn, alla, komaan, nou, nu, sa, wel, welaan, welnu, zo, tja
Wortart | Interjektion |
---|
Aussprache | /ɑ̃ˈfɛ̃/ |
---|
Trennung | en·fin |
---|
Enfin, het is nu eenmaal gebeurd en praten over wat we hadden moeten doen, helpt niet.
Enfin, het zou wel loslopen.
Maar enfin, komt u binnen.
Enfin, in ieder geval kan dit apparaatje ons nuttige diensten bewijzen.
Enfin, ik beken dat je de spijker op zijn kop hebt geslagen.
Enfin, we maakten kennis.
Enfin, wat doe je als brandmeester.
„Enfin,” voegde Heurtaux eraan toe, „we zouden hem dus nog eens tegen kunnen komen.”