Information about the word denatureren (Dutch → Esperanto: denaturi)

Part of speechverb
Pronunciation/denatyˈrerə(n)/
Hyphenationde·na·tu·re·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) denatureer(ik) denatureerde
(jij) denatureert(jij) denatureerde
(hij) denatureert(hij) denatureerde
(wij) denatureren(wij) denatureerden
(jullie) denatureren(jullie) denatureerden
(gij) denatureert(gij) denatureerdet
(zij) denatureren(zij) denatureerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) denaturere(dat ik) denatureerde
(dat jij) denaturere(dat jij) denatureerde
(dat hij) denaturere(dat hij) denatureerde
(dat wij) denatureren(dat wij) denatureerden
(dat jullie) denatureren(dat jullie) denatureerden
(dat gij) denatureret(dat gij) denatureerdet
(dat zij) denatureren(dat zij) denatureerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
denatureerdenatureert
Participles
Present participlePast participle
denaturerend, denaturerende(hebben) gedenatureerd

Translations

Englishdenature
Esperantodenaturi
Germandenaturieren
Hungariandenaturál
Portuguesedesnaturar
Spanishcambiar; desnaturalizar