Information about the word ongeduldig (Dutch → Esperanto: senpacience)

Hij wachtte ongeduldig terwijl de drie hun kleren aantrokken.

„En?” vroeg inspecteur Neele ongeduldig.

En dat was dan de persoon die mij zo ongeduldig aansprak.

„Ik ga me beraden!” riep de ander ongeduldig.

Het was duidelijk dat hij zijn gedachten poogde te ordenen, doch hij slaagde er niet in, zodat Tom Poes hem ongeduldig aan de jas trok.