Information about the word deïficeren (Dutch → Esperanto: diigi)

Synonym: vergoddelijken

Part of speechverb
Pronunciation/dejifiˈserə(n)/
Hyphenationde·i·fi·ce·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) deïficeer(ik) deïficeerde
(jij) deïficeert(jij) deïficeerde
(hij) deïficeert(hij) deïficeerde
(wij) deïficeren(wij) deïficeerden
(jullie) deïficeren(jullie) deïficeerden
(gij) deïficeert(gij) deïficeerdet
(zij) deïficeren(zij) deïficeerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) deïficere(dat ik) deïficeerde
(dat jij) deïficere(dat jij) deïficeerde
(dat hij) deïficere(dat hij) deïficeerde
(dat wij) deïficeren(dat wij) deïficeerden
(dat jullie) deïficeren(dat jullie) deïficeerden
(dat gij) deïficeret(dat gij) deïficeerdet
(dat zij) deïficeren(dat zij) deïficeerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
deïficeerdeïficeert
Participles
Present participlePast participle
deïficerend, deïficerende(hebben) gedeïficeerd

Translations

Englishdeify
Esperantodiigi
Germanvergöttern; zum Gott erheben
Portuguesedivinizar