Information about the word eclipseren (Dutch → Esperanto: eklipsi)

Synonyms: in de schaduw stellen, overschaduwen

Part of speechverb
Pronunciation/eklɪpserə(n)/
Hyphenationeclip·se·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) eclipseer(ik) eclipseerde
(jij) eclipseert(jij) eclipseerde
(hij) eclipseert(hij) eclipseerde
(wij) eclipseren(wij) eclipseerden
(jullie) eclipseren(jullie) eclipseerden
(gij) eclipseert(gij) eclipseerdet
(zij) eclipseren(zij) eclipseerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) eclipsere(dat ik) eclipseerde
(dat jij) eclipsere(dat jij) eclipseerde
(dat hij) eclipsere(dat hij) eclipseerde
(dat wij) eclipseren(dat wij) eclipseerden
(dat jullie) eclipseren(dat jullie) eclipseerden
(dat gij) eclipseret(dat gij) eclipseerdet
(dat zij) eclipseren(dat zij) eclipseerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
eclipseereclipseert
Participles
Present participlePast participle
eclipserend, eclipserende(hebben) geëclipseerd

Translations

Englisheclipse
Esperantoeklipsi
Germanverfinstern; verdunkeln; in den Schatten stellen; ausstechen
Portugueseeclipsar
Spanisheclipsar