Information about the word bekransen (Dutch → Esperanto: florornami)

Part of speechverb
Pronunciation/bəˈkrɑnsə(n)/
Hyphenationbe·kran·sen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) bekrans(ik) bekranste
(jij) bekranst(jij) bekranste
(hij) bekranst(hij) bekranste
(wij) bekransen(wij) bekransten
(jullie) bekransen(jullie) bekransten
(gij) bekranst(gij) bekranstet
(zij) bekransen(zij) bekransten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) bekranse(dat ik) bekranste
(dat jij) bekranse(dat jij) bekranste
(dat hij) bekranse(dat hij) bekranste
(dat wij) bekransen(dat wij) bekransten
(dat jullie) bekransen(dat jullie) bekransten
(dat gij) bekranset(dat gij) bekranstet
(dat zij) bekransen(dat zij) bekransten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
bekransbekranst
Participles
Present participlePast participle
bekransend, bekransende(hebben) bekranst

Translations

Englishgarland; wreathe
Esperantoflorornami