Information about the word verstrikken (Dutch → Esperanto: impliki)

Synonym: verwarren

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) verstrik(ik) verstrikte
(jij) verstrikt(jij) verstrikte
(hij) verstrikt(hij) verstrikte
(wij) verstrikken(wij) verstrikten
(jullie) verstrikken(jullie) verstrikten
(gij) verstrikt(gij) verstriktet
(zij) verstrikken(zij) verstrikten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) verstrikke(dat ik) verstrikte
(dat jij) verstrikke(dat jij) verstrikte
(dat hij) verstrikke(dat hij) verstrikte
(dat wij) verstrikken(dat wij) verstrikten
(dat jullie) verstrikken(dat jullie) verstrikten
(dat gij) verstrikket(dat gij) verstriktet
(dat zij) verstrikken(dat zij) verstrikten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
verstrikverstrikt
Participles
Present participlePast participle
verstrikkend, verstrikkende(hebben) verstrikt

Translations

Catalanembolicar; embrollar; embullar; enredar
Czechzamotat; zaplést
Englishentangle; ensnare
Esperantoimpliki
Frenchempêtrer; entortiller
Germaneinwickeln; hineinziehen; verwickeln; verstricken
Papiamentoimpliká; envolví
Portugueseenredar; envolver; implicar
Russianвовлекать
Saterland Frisianbeluuke; ferwikkelje; ienwikkelje
Spanishembrollar; enredar