Information about the word consecreren (Dutch → Esperanto: konsekri)

Synonyms: consacreren, inwijden, inzegenen, wijden, zegenen

Part of speechverb
Pronunciation/kɔnsəˈkrerə(n)/
Hyphenationcon·se·cre·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) consecreer(ik) consecreerde
(jij) consecreert(jij) consecreerde
(hij) consecreert(hij) consecreerde
(wij) consecreren(wij) consecreerden
(jullie) consecreren(jullie) consecreerden
(gij) consecreert(gij) consecreerdet
(zij) consecreren(zij) consecreerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) consecrere(dat ik) consecreerde
(dat jij) consecrere(dat jij) consecreerde
(dat hij) consecrere(dat hij) consecreerde
(dat wij) consecreren(dat wij) consecreerden
(dat jullie) consecreren(dat jullie) consecreerden
(dat gij) consecreret(dat gij) consecreerdet
(dat zij) consecreren(dat zij) consecreerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
consecreerconsecreert
Participles
Present participlePast participle
consecrerend, consecrerende(hebben) geconsecreerd

Translations

Catalanconsagrar
Englishconsecrate
Esperantokonsekri; malprofani
Faeroesevíga
Frenchconsacrer
Germanweihen; einweihen
Spanishconsagrar