Information about the word boemelen (Dutch → Esperanto: amuziĝadi)

Synonym: aan de boemel zijn

Part of speechverb
Pronunciation/ˈbumələ(n)/
Hyphenationboe·me·len

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) boemel(ik) boemelde
(jij) boemelt(jij) boemelde
(hij) boemelt(hij) boemelde
(wij) boemelen(wij) boemelden
(jullie) boemelen(jullie) boemelden
(gij) boemelt(gij) boemeldet
(zij) boemelen(zij) boemelden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) boemele(dat ik) boemelde
(dat jij) boemele(dat jij) boemelde
(dat hij) boemele(dat hij) boemelde
(dat wij) boemelen(dat wij) boemelden
(dat jullie) boemelen(dat jullie) boemelden
(dat gij) boemelet(dat gij) boemeldet
(dat zij) boemelen(dat zij) boemelden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
boemelboemelt
Participles
Present participlePast participle
boemelend, boemelende(hebben) geboemeld

Translations

Englishbe on the spree
Esperantoamuziĝadi