Information about the word motiveren (Dutch → Esperanto: motivigi)

Part of speechverb
Pronunciation/motiˈverə(n)/
Hyphenationmo·ti·ve·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) motiveer(ik) motiveerde
(jij) motiveert(jij) motiveerde
(hij) motiveert(hij) motiveerde
(wij) motiveren(wij) motiveerden
(jullie) motiveren(jullie) motiveerden
(gij) motiveert(gij) motiveerdet
(zij) motiveren(zij) motiveerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) motivere(dat ik) motiveerde
(dat jij) motivere(dat jij) motiveerde
(dat hij) motivere(dat hij) motiveerde
(dat wij) motiveren(dat wij) motiveerden
(dat jullie) motiveren(dat jullie) motiveerden
(dat gij) motiveret(dat gij) motiveerdet
(dat zij) motiveren(dat zij) motiveerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
motiveermotiveert
Participles
Present participlePast participle
motiverend, motiverende(hebben) gemotiveerd

Translations

Englishmotivate
Esperantomotivigi