Information about the word verwaarlozen (Dutch → Esperanto: neglekti)

Synonyms: achterstellen, verzaken, verzuimen, negligeren

Part of speechverb
Pronunciation/vərˈʋaːrlozə(n)/
Hyphenationver·waar·lo·zen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) verwaarloos(ik) verwaarloosde
(jij) verwaarloost(jij) verwaarloosde
(hij) verwaarloost(hij) verwaarloosde
(wij) verwaarlozen(wij) verwaarloosden
(jullie) verwaarlozen(jullie) verwaarloosden
(gij) verwaarloost(gij) verwaarloosdet
(zij) verwaarlozen(zij) verwaarloosden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) verwaarloze(dat ik) verwaarloosde
(dat jij) verwaarloze(dat jij) verwaarloosde
(dat hij) verwaarloze(dat hij) verwaarloosde
(dat wij) verwaarlozen(dat wij) verwaarloosden
(dat jullie) verwaarlozen(dat jullie) verwaarloosden
(dat gij) verwaarlozet(dat gij) verwaarloosdet
(dat zij) verwaarlozen(dat zij) verwaarloosden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
verwaarloosverwaarloost
Participles
Present participlePast participle
verwaarlozend, verwaarlozende(hebben) verwaarloosd

Usage samples

De zeestraten hiertussen waren te verwaarlozen.
Tom Poes was niet de enige die belangstelling voor het verwaarloosde bouwwerk had.
Hij verwaarloosde zijn gewone bezigheden, of liet ze geheel rusten.

Translations

Catalannegligir
Englishneglect
Esperantoneglekti
Faeroesemisrøkja; vansketta
Frenchdédaigner; négliger
Malaymelalaikan
Polishlekceważyć
Portuguesedescuidar; desleixar; negligenciar
Spanishdesatender; descuidar
West Frisianefterútstelle; ferwaarloazje